Om de motor vermogen te laten genereren, heeft deze voldoende brandstof en lucht nodig. Als er niet genoeg brandstof is, kan de motor niet genoeg vermogen produceren en kan de auto niet accelereren of met een constante snelheid rijden. Als er niet genoeg lucht is, kan de brandstof niet goed verbranden en zal de motor minder vermogen produceren.
De hoeveelheid vermogen die een motor kan genereren wordt bepaald door een aantal factoren, waaronder de grootte van de motor, het aantal cilinders, de compressieverhouding en het brandstofinjectiesysteem. Hoe groter de motor, hoe meer cilinders hij heeft, en hoe hoger de compressieverhouding, hoe meer vermogen hij kan produceren. Het brandstofinjectiesysteem speelt ook een belangrijke rol bij de energieproductie, omdat het ervoor zorgt dat de brandstof in de juiste hoeveelheid en op het juiste moment naar de cilinders van de motor wordt gevoerd.
Wanneer je een auto gas geeft en vermogen hebt, vertel je de motor feitelijk dat hij meer vermogen moet produceren. Dit kan worden gedaan door het gaspedaal in te drukken, waardoor de gasklep wordt geopend en er meer lucht en brandstof in de motor kan komen. Hoe meer u het gaspedaal indrukt, hoe meer vermogen de motor zal produceren.