1. Idle Air Control (IAC)-klep: De IAC-klep is verantwoordelijk voor het regelen van de hoeveelheid lucht die het gasklephuis omzeilt wanneer de motor stationair draait. Wanneer de motor koud is, gaat de IAC-klep open, zodat er meer lucht rond het gasklephuis kan stromen, waardoor de motor soepel blijft draaien. Naarmate de motor warmer wordt, moet de IAC-klep geleidelijk sluiten om de hoeveelheid lucht die het gasklephuis omzeilt te verminderen. Als de IAC-klep niet goed werkt, kan de motor afslaan als deze warm is.
2. Brandstofinjector: Een defecte brandstofinjector kan ervoor zorgen dat de motor arm of rijk wordt, wat tot afslaan kan leiden. Wanneer de motor koud is, kunnen de brandstofinjectoren mogelijk de magere of rijke toestand compenseren, maar naarmate de motor warmer wordt, kan het probleem groter worden.
3. Zuurstofsensor: De zuurstofsensor is verantwoordelijk voor het monitoren van de hoeveelheid zuurstof in de uitlaatgassen. Deze informatie wordt door de motorregeleenheid (ECU) gebruikt om het lucht-brandstofmengsel aan te passen. Als de zuurstofsensor niet goed werkt, kan dit ervoor zorgen dat de motor arm of rijk wordt, wat tot afslaan kan leiden.
4. Koelvloeistoftemperatuursensor: De koelvloeistoftemperatuursensor meet de temperatuur van de motorkoelvloeistof. Deze informatie wordt door de ECU gebruikt om de prestaties van de motor aan te passen, inclusief het stationair toerental. Als de koelvloeistoftemperatuursensor niet goed werkt, kan dit ertoe leiden dat de motor te laag stationair draait, wat tot afslaan kan leiden.
Om de oorzaak van het probleem te achterhalen, moet u de auto laten scannen op foutcodes. De foutcodes geven aan welk systeem of onderdeel het probleem veroorzaakt. Zodra u de oorzaak van het probleem kent, kunt u stappen ondernemen om het probleem te verhelpen.