2e versnelling: Wordt gebruikt voor het accelereren vanuit stilstand of voor het rijden met lage snelheden, zoals in een woonwijk.
3e versnelling: Wordt gebruikt voor het rijden met gematigde snelheden, zoals op straat in de stad.
4e versnelling: Gebruikt voor het rijden met hogere snelheden, zoals op een snelweg.
5e versnelling: Gebruikt voor het rijden met de hoogste snelheden, zoals op de openbare weg.
Omgekeerd: Wordt gebruikt voor het maken van back-ups.
Neutraal: Wordt gebruikt wanneer de auto stilstaat en de motor draait, bijvoorbeeld bij het wachten voor een stoplicht.
Parkeren: Wordt gebruikt als de auto geparkeerd staat en de motor uit is.
Tips:
* Schakel altijd soepel om schade aan de transmissie te voorkomen.
* Schakel niet naar een lagere versnelling terwijl de auto sneller rijdt dan de aanbevolen snelheid voor die versnelling.
* Als de auto slipt of slipt, schakel dan naar een lagere versnelling om meer tractie te krijgen.
* Als u op een steile heuvel rijdt, schakel dan naar een lagere versnelling om de motor te helpen de auto af te remmen.