- Controleer het niveau van de transmissievloeistof en vul indien nodig bij. Lage vloeistofniveaus kunnen ervoor zorgen dat de transmissie onregelmatig schakelt.
2. Vuile transmissievloeistof:
- Oude, vuile transmissievloeistof kan ervoor zorgen dat de transmissie slecht schakelt. Laat de transmissievloeistof verversen volgens de aanbevelingen van de fabrikant.
3. Defecte transmissiesolenoïde:
- Een defecte transmissiesolenoïde kan ervoor zorgen dat de transmissie te laat of te vroeg schakelt. Laat de transmissiemagneten testen en indien nodig vervangen.
4. Transmissiefilter verstopt:
- Een verstopt transmissiefilter kan de vloeistofstroom belemmeren en ervoor zorgen dat de transmissie slecht schakelt. Laat het transmissiefilter vervangen volgens de aanbevelingen van de fabrikant.
5. Defecte transmissiedrukregelaar:
- Een defecte transmissiedrukregelaar kan ervoor zorgen dat de transmissie niet goed schakelt. Laat de transmissiedrukregelaar testen en indien nodig vervangen.
6. Versleten transmissiebanden of koppelingen:
- Versleten transmissiebanden of koppelingen kunnen ervoor zorgen dat de transmissie slecht schakelt. Laat de transmissiebanden en koppelingen inspecteren en indien nodig vervangen.
7. Defecte transmissieregelmodule (TCM):
- Een defecte TCM kan ervoor zorgen dat de transmissie onregelmatig schakelt en mogelijk opnieuw moet worden geprogrammeerd of vervangen.
8. Vacuümlek:
- Een vacuümlek kan de schakelpunten van de transmissie beïnvloeden. Controleer op vacuümlekken en repareer deze indien nodig.
9. Defecte TPS:
- Een defecte gaskleppositiesensor (TPS) kan onjuiste signalen naar de TCM sturen, wat invloed heeft op de schakelpunten. Test en vervang de TPS indien nodig.
10. Bedradingsproblemen:
- Controleer de kabelboom die verband houdt met de transmissie op beschadigingen of losse verbindingen die de communicatie tussen de sensoren en de TCM kunnen beïnvloeden.