De ventilator in het verwarmingssysteem van uw auto is verantwoordelijk voor het circuleren van de warme lucht die door de verwarmingskern door de cabine wordt gegenereerd. Wanneer de ventilator is ingeschakeld, zuigt deze koele lucht van buiten aan en voert deze over de verwarmingskern. De warme lucht uit de verwarmingskern stijgt vervolgens op en wordt door de cabine verdeeld.
Als u de ventilator uitgeschakeld laat, wordt er nog steeds warme lucht uit de verwarmingskern gegenereerd, maar wordt deze niet zo effectief gecirculeerd. Dit betekent dat het langer duurt voordat de warme lucht de cabine bereikt en de auto warm aanvoelt. Bovendien kan de door de verwarmingskern gegenereerde hitte ervoor zorgen dat de motor oververhit raakt als deze niet voldoende circuleert.
Daarom wordt over het algemeen aanbevolen om de ventilator aan te zetten wanneer u de verwarming in uw auto gebruikt, om een snelle en efficiënte verwarming van de cabine te garanderen.