1. Zoek de nokkenaspositiesensor (CMP):
- De CMP-sensor bevindt zich meestal aan de voorkant van de motor, vlakbij de bovenkant van de cilinderkop.
- Het is een kleine cilindrische sensor met twee of drie draden erop aangesloten.
2. Controleer op losse verbindingen:
- Controleer of de elektrische connector naar de CMP-sensor goed vastzit en vastzit.
- Koppel de connector een paar keer los en weer aan om goed contact te garanderen.
3. Inspecteer de bedrading:
- Onderzoek de bedrading op schade, corrosie of breuken, vooral rond het gebied waar de kabelboom in de buurt van de motorwarmte loopt.
4. Test de CMP-sensor:
- Gebruik een multimeter om de weerstand of uitgangsspanning van de CMP-sensor te testen volgens de specificaties in de servicehandleiding van het voertuig.
- Als de meetwaarden van de sensor buiten het bereik vallen, vervangt u deze door een nieuwe.
5. Controleer de distributieketting:
- In zeldzame gevallen kan een versleten of uitgerekte distributieketting afwijkingen in de nokkenastiming veroorzaken, wat resulteert in de P0340-code.
- Als de distributieketting te veel speling heeft, moet deze mogelijk worden vervangen.
6. Controleer de bedrading van de krukassensor:
- Sommige Ford Rangers hebben de neiging tot corrosie in de bedrading die naar de krukaspositiesensor leidt.
- Controleer op corrosie op de sensor en connectoren voor de nokkenaspositiesensor en krukaspositiesensor
7. Scannen naar aanvullende codes:
- Als de P0340-code na de eerste reparaties blijft bestaan, gebruik dan een scantool om te controleren op andere gerelateerde foutcodes die mogelijk meer informatie geven.
Als u niet zeker weet of u deze stappen moet uitvoeren of als u niet over het benodigde gereedschap beschikt, kunt u het beste de hulp inroepen van een professionele monteur met ervaring in het werken aan Ford Rangers.