1. Bougies:Zorg ervoor dat de bougies op de juiste afstand zijn geplaatst en zijn geïnstalleerd. Controleer ook de staat van de bougiekabels.
2. Bobine:De bobine is mogelijk defect, wat kan leiden tot een zwakke of inconsistente vonk.
3. Verdelerkap en rotor:Controleer de verdelerkap en rotor op scheuren of overmatige slijtage. Vervang ze indien nodig.
4. Brandstoffilter:Een verstopt brandstoffilter kan de brandstofstroom naar de motor beperken, waardoor deze arm en ruw gaat lopen.
5. Zuurstofsensor:Een defecte zuurstofsensor kan onjuiste feedback geven aan de computer van de motor, waardoor het lucht-brandstofmengsel wordt beïnvloed en een onregelmatige werking ontstaat.
6. Stationairluchtregelklep (IACV):De IACV regelt de hoeveelheid lucht die de gasklep omzeilt wanneer de motor stationair draait. Een defecte IACV kan onstabiel stationair draaien en onregelmatig lopen veroorzaken.
7. Vacuümlekken:Controleer op eventuele vacuümlekken die een arm lucht-brandstofmengsel en een ruwe werking kunnen veroorzaken.
8. Brandstofdruk:Controleer de brandstofdruk om er zeker van te zijn dat de brandstofpomp de juiste hoeveelheid brandstof aan de motor levert.
9. Compressietest:Voer een compressietest uit om de staat van de cilinders en zuigerveren van de motor te controleren. Een lage compressie in een of meer cilinders kan een onregelmatige loop veroorzaken.
10. Computer (ECM):In sommige gevallen kan een probleem met de computer (ECM) van de motor het vermogen beïnvloeden om de brandstofinjectie en het ontstekingstijdstip goed te regelen, wat kan leiden tot een onregelmatige werking.
Houd er rekening mee dat het diagnosticeren en repareren van een slecht lopende motor complex kan zijn. Het is daarom aan te raden om een gekwalificeerde monteur te raadplegen als u het probleem niet zelf kunt identificeren en oplossen.