* Turbocompressor (T25 of T04)
* Turbospruitstuk
* Regenpijp
* Interkoeler
* Inlaatspruitstuk
* Brandstofinjectoren
* Brandstofdrukregelaar
* Boost-controller
* Afblaasventiel
* Wastegate
*Turbo-olietoevoerleiding en retourleiding
* Koelvloeistofleidingen
*Vacuümslangen
* Diverse pakkingen en hardware
Instructies
1. Verwijder de niet-turbomotor uit de auto.
2. Installeer het turbospruitstuk en de turbocompressor.
3. Installeer de regenpijp.
4. Installeer de interkoeler.
5. Installeer het inlaatspruitstuk.
6. Installeer de brandstofinjectoren.
7. Installeer de brandstofdrukregelaar.
8. Installeer de boostcontroller.
9. Installeer het afblaasventiel.
10. Installeer de wastegate.
11. Installeer de olietoevoerleiding en retourleiding.
12. Installeer de koelvloeistofleidingen.
13. Installeer de vacuümslangen.
14. Installeer de pakkingen en hardware.
15. Installeer de motor terug in de auto.
Afstemmen
Nadat de turbo is geïnstalleerd, moet de auto worden afgesteld om goed te kunnen werken. Dit kan worden gedaan door een gekwalificeerde monteur of tuner. Het doel van tuning is ervoor te zorgen dat de motor de juiste hoeveelheid brandstof en lucht krijgt en dat de vuldruk correct is ingesteld.
Veiligheidsmaatregelen
Werken met een turbocompressor kan gevaarlijk zijn. Het is belangrijk om veiligheidsmaatregelen te nemen bij het werken aan een turbosysteem. Deze voorzorgsmaatregelen omvatten:
* Draag oogbescherming en handschoenen.
* Raak de turbocompressor niet aan als deze heet is.
* Wees voorzichtig met scherpe randen.
* Gebruik het juiste gereedschap voor de klus.
* Volg alle instructies zorgvuldig.