- Installatiemengselschroef niet goed afgesteld. De stationairmengselschroef regelt de hoeveelheid brandstof die bij stationair toerental aan de lucht wordt toegevoegd. Als de motor koud is, is de lucht dichter en heeft de carburateur meer brandstof nodig om het juiste lucht/brandstofmengsel te behouden. Als de stationairmengselschroef te ver naar binnen staat, is het mengsel te arm en slaat de motor af als de choke wordt geopend.
- Automatische choke opent niet goed . De automatische choke is een apparaat dat de hoeveelheid brandstof die naar de motor wordt gevoerd verhoogt als deze koud is. Wanneer de motor warmer wordt, gaat de choke open, waardoor de hoeveelheid brandstof afneemt. Als de choke niet goed opent, krijgt de motor te veel brandstof als deze koud is en slaat hij af als de choke wordt geopend.
- Defecte temperatuurschakelaar . De temperatuurschakelaar meet de temperatuur van de motor en stuurt een signaal naar de carburateur om de choke te openen of te sluiten. Als de temperatuurschakelaar defect is, ontvangt de carburateur niet het juiste signaal en gaat de choke niet op het juiste moment open of dicht.
- Vacuümlek . Een vacuümlek kan ervoor zorgen dat de carburateur te veel of te weinig brandstof ontvangt. Wanneer de motor koud is, kan een vacuümlek ervoor zorgen dat de carburateur te veel brandstof ontvangt, wat resulteert in een rijk mengsel en afslaan.
- Zwakke brandstofpomp. Een zwakke of defecte brandstofpomp kan mogelijk niet voldoende brandstof aan de carburateur leveren, wat resulteert in een gebrek aan stationair draaien als het koud is.