Twin-turbo:
- Bij een twin-turbo-opstelling worden twee afzonderlijke turbo's gebruikt. Elke turbocompressor is doorgaans kleiner van formaat en werkt parallel om de inlaatlucht te comprimeren.
- De dubbele turbocompressoren kunnen in verschillende configuraties worden geplaatst, zoals sequentieel, parallel of getrapt sequentieel.
- De sequentiële opstelling houdt in dat één turbocompressor wordt gebruikt bij lage motortoerentallen en dat de tweede turbocompressor wordt ingeschakeld wanneer de motor hogere snelheden of belastingen bereikt.
- Bij de parallelle configuratie worden beide turbocompressoren gelijktijdig gebruikt over het gehele werkingsbereik van de motor.
- De gefaseerde sequentiële opstelling combineert elementen van zowel sequentiële als parallelle configuraties, waarbij één turbocompressor op lage snelheden werkt en beide turbocompressoren samenwerken bij hogere snelheden.
Bi-Turbo:
- In een bi-turboopstelling worden ook twee turbo's gebruikt, maar deze zijn in serie geplaatst in plaats van parallel.
- De eerste turbocompressor (meestal kleiner) comprimeert de inlaatlucht en stuurt deze naar de tweede turbocompressor (meestal groter).
- De tweede turbocompressor comprimeert de lucht verder voordat deze de motor binnendringt.
- Het belangrijkste voordeel van een bi-turbo-opstelling is dat deze een hogere vuldruk en luchtdichtheid mogelijk maakt, wat resulteert in verbeterde motorprestaties en efficiëntie.
- Bi-turbosystemen zorgen vaak voor een soepelere en consistentere vermogensafgifte over het hele werkingsbereik van de motor.
Samenvattend:hoewel twin-turbo en bi-turbo beide meerdere turbocompressoren gebruiken, ligt het belangrijkste verschil in hun opstelling. Dubbele turbocompressoren werken parallel, opeenvolgend of gelijktijdig, terwijl bi-turbocompressoren in serie zijn opgesteld, waarbij de ene turbocompressor de andere voedt. Elke configuratie heeft zijn eigen voordelen en wordt gekozen op basis van specifieke motorvereisten en prestatiedoelstellingen.