Auto >> Automobiel >  >> Motor

Hoe mengen brandstof en lucht zich in een automotor?

Het brandstof- en luchtmengsel ontstaat in de carburateur. De carburateur is een apparaat dat lucht en brandstof in de juiste verhouding mengt voor verbranding in een benzinemotor. De carburateur bevindt zich tussen het luchtfilter en het inlaatspruitstuk van de motor.

De carburateur heeft een venturi, een smal gedeelte dat de luchtsnelheid verhoogt. Deze verhoogde snelheid creëert een gebied met lage druk, dat brandstof uit de vlotterkamer van de carburateur zuigt. De brandstof wordt vervolgens gemengd met de lucht en via het inlaatspruitstuk naar de motorcilinders gestuurd.

De carburateur heeft een vlotter die het brandstofniveau in de vlotterkamer regelt. Wanneer het brandstofniveau daalt, zakt de vlotter mee, waardoor een klep wordt geopend waardoor er meer brandstof in de vlotterbak kan stromen. Wanneer het brandstofniveau stijgt, stijgt de vlotter mee, waardoor de klep sluit en de brandstofstroom stopt.

De carburateur heeft ook een choke, een vlinderklep die de luchtstroom naar de carburateur beperkt. Dit wordt gebruikt om het brandstofmengsel te verhogen wanneer de motor koud is en meer brandstof nodig heeft om te starten.

Zodra het brandstof- en luchtmengsel is gecreëerd, wordt het via het inlaatspruitstuk naar de motorcilinders gestuurd. Het inlaatspruitstuk is een reeks pijpen die de carburateur met de motorcilinders verbinden. Het inlaatspruitstuk is ontworpen om het brandstof- en luchtmengsel gelijkmatig over alle cilinders te verdelen.

Het brandstof- en luchtmengsel wordt vervolgens door de zuiger in de motorcilinder samengedrukt. Deze compressie zorgt ervoor dat de brandstof en de lucht beter met elkaar vermengen en brandbaarder worden. De zuiger beweegt vervolgens naar beneden, waardoor een vacuüm ontstaat dat het brandstof- en luchtmengsel in de cilinder zuigt.

De bougie ontsteekt vervolgens het brandstof-luchtmengsel, waardoor het explodeert. Deze explosie drijft de zuiger naar beneden, waardoor kracht ontstaat. De uitlaatklep gaat dan open, waardoor de uitlaatgassen uit de cilinder kunnen ontsnappen.

De cyclus herhaalt zich vervolgens, waarbij de zuiger op en neer beweegt, het brandstof- en luchtmengsel comprimeert en ontsteekt om kracht te creëren.