Brandstofinjectie: Vloeibare brandstof, meestal vliegtuigbrandstof zoals Jet A-1 of kerosine, wordt via brandstofsproeiers of injectoren in de verbrandingskamer geïnjecteerd. Deze injectoren vernevelen de brandstof tot fijne druppeltjes, waardoor een efficiënte vermenging met lucht mogelijk is en de verbranding wordt bevorderd.
Lucht-brandstofmenging: Perslucht uit de compressorfase van de motor wordt gemengd met de verstoven brandstof. De luchtstroom is zorgvuldig ontworpen om de juiste brandstof-luchtverhoudingen en turbulentie te garanderen om de menging te verbeteren. Dit mengsel vormt het brandbare mengsel dat bekend staat als het brandstof-luchtmengsel.
Ontsteking: Om het verbrandingsproces op gang te brengen, wordt gebruik gemaakt van een ontstekingsbron, zoals bougies of gloeibougies. Wanneer het brandstof-luchtmengsel de verbrandingskamer binnenkomt, genereert de ontstekingsbron een vonk die het mengsel ontsteekt.
Verbranding: Het hete en gecomprimeerde brandstof-luchtmengsel ondergaat een snelle verbranding, waarbij een aanzienlijke hoeveelheid warmte vrijkomt en gassen onder hoge druk ontstaan. Deze exotherme reactie produceert de hete verbrandingsgassen die de turbinebladen aandrijven.
Vlamstabilisatie: Om een continue verbranding te garanderen en het uitslaan van de vlam te voorkomen, worden verschillende vlamstabilisatietechnieken gebruikt. Deze omvatten wervelaars, vlamhouders en schotten die recirculatiezones creëren en de vermenging van brandstof en lucht verbeteren.
Warmteoverdracht: De intense hitte die tijdens de verbranding wordt gegenereerd, wordt overgebracht naar de metalen oppervlakken van de verbrandingskamer en de turbinebladen. Deze warmteoverdracht is van cruciaal belang voor de efficiënte werking van de motor.
Uitlaat: De verbrandingsgassen onder hoge druk en hoge temperatuur zetten uit door de turbinebladen en onttrekken mechanische energie aan de gasstroom. Nadat ze door de turbine zijn gegaan, worden de uitlaatgassen door het uitlaatmondstuk uitgestoten, waardoor extra stuwkracht wordt gegenereerd.
Over het geheel genomen fungeert de verbrandingsgaskamer als het hart van een gasturbinemotor, waar de gecontroleerde verbranding van brandstof en lucht hogedrukgassen produceert die de turbine aandrijven en stuwkracht genereren voor voortstuwing of energieopwekking.