1. Inductie:Bij deze methode wordt een spoel (bobine) gebruikt om een hoogspanningsvonk te genereren. Wanneer de contactschakelaar wordt ingeschakeld, stroomt er stroom door de primaire wikkeling van de spoel, waardoor een magnetisch veld ontstaat. Wanneer de contactschakelaar wordt uitgeschakeld, stort het magnetische veld in en induceert een hoge spanning in de secundaire wikkeling van de spoel. Deze hoge spanning wordt vervolgens naar de bougie gestuurd, waardoor er een vonk ontstaat.
2. Capacitieve ontlading (CDI):In een CDI-systeem wordt een condensator opgeladen tot een hoge spanning. Wanneer de contactschakelaar wordt ingeschakeld, wordt de condensator ontladen via de primaire wikkeling van een bobine. Hierdoor ontstaat er een hoge spanning in de secundaire wikkeling van de spoel, die vervolgens naar de bougie wordt gestuurd.
3. Transistorized Coil Ignition (TCI):TCI-systemen gebruiken een transistor om de stroomstroom door de primaire wikkeling van een bobine te regelen. Wanneer de contactschakelaar wordt ingeschakeld, wordt de transistor ingeschakeld, waardoor er stroom door de primaire wikkeling van de spoel kan stromen. Hierdoor ontstaat een magnetisch veld. Wanneer de transistor wordt uitgeschakeld, stort het magnetische veld in en induceert een hoge spanning in de secundaire wikkeling van de spoel. Deze hoge spanning wordt vervolgens naar de bougie gestuurd.
4. Magneto-ontsteking:Magneto-ontstekingssystemen worden vaak gebruikt in oudere voertuigen en kleine motoren. In een magnetosysteem draait een permanente magneet langs een spoel, waardoor er wisselstroom (AC) in de spoel ontstaat. Deze wisselstroom wordt vervolgens gelijkgericht en naar de bougie gestuurd.
Dit zijn enkele van de meest voorkomende methoden die worden gebruikt om een vonk te veroorzaken in elektronische ontstekingssystemen. De specifieke gebruikte methode kan variëren afhankelijk van het voertuig of de motor.