Bij reactief remmen vertrouwt de bestuurder op zijn reactietijd en visuele waarneming om gevaren te identificeren en te remmen. Deze aanpak heeft echter inherente beperkingen, aangezien de menselijke reactietijd kan worden beïnvloed door verschillende factoren, zoals afleiding, vermoeidheid en ongunstige weersomstandigheden. Als gevolg hiervan kan reactief remmen leiden tot kortere remafstanden, langere remtijden en mogelijk grotere botskrachten bij een botsing.
Proactief of anticiperend remmen impliceert daarentegen een meer voorspellende en proactieve benadering van het remmen. Het is afhankelijk van het vermogen van de bestuurder om op potentiële gevaren te anticiperen door de weg voor zich te lezen, verkeerspatronen te observeren en een veilige volgafstand aan te houden. Door op potentiële gevaren te anticiperen, kunnen bestuurders eerder en geleidelijker remmen, waardoor het voertuig soepel kan vertragen en het risico op slippen of controleverlies wordt verkleind.
Over het geheel genomen heeft proactief remmen de voorkeur boven reactief remmen, omdat het een grotere veiligheidsmarge biedt, een meer gecontroleerde vertraging mogelijk maakt en het risico op ongevallen en botsingen helpt minimaliseren.