- Batterij :
- Controleer de accupolen en zorg ervoor dat ze schoon en goed vastzitten.
- Gebruik een multimeter om de accuspanning te controleren. Wanneer deze volledig is opgeladen, moet deze ongeveer 12,6 volt zijn.
- Als de batterij bijna leeg is, laadt u deze op of vervangt u deze.
- Starter :
- Controleer de startersolenoïde en zorg ervoor dat deze goed functioneert.
- Als de startersolenoïde niet werkt, vervang deze dan.
- Brandstof :
- Controleer het brandstofpeil en zorg ervoor dat er voldoende benzine in de tank zit.
- Controleer de brandstofleiding en zorg ervoor dat deze niet geknikt of geblokkeerd is.
- Controleer de carburateur en zorg ervoor dat deze schoon en vrij van vuil is.
- Bougie :
- Zorg ervoor dat de bougie op de juiste wijze is geplaatst en geïnstalleerd.
- Als de bougie defect is, vervang deze dan.
- Compressie :
- Controleer de motorcompressie. Het zou ongeveer 100 psi moeten zijn.
- Als de compressie laag is, kan er een probleem zijn met de zuiger, zuigerveer of kleppen.
- Elektrisch :
- Controleer de kabelboom en zorg ervoor dat er geen losse of kapotte verbindingen zijn.
- Controleer de contactschakelaar en zorg ervoor dat deze goed functioneert.
- Timing :
- Controleer de motortiming en zorg ervoor dat deze correct is afgesteld.
- Als de timing niet goed is, pas deze dan aan.