1. Controleer de lampen nogmaals:Zorg ervoor dat de nieuwe lampen die u hebt geïnstalleerd van het juiste type en wattage zijn voor de kentekenplaatverlichting van uw voertuig.
- Verwijder de lampen en inspecteer de gloeidraden. Als de gloeidraad kapot is, vervang dan de lamp.
2. Controleer de lampfittingen:Zorg ervoor dat de lampfittingen schoon en vrij van corrosie zijn. Reinig de stopcontacten indien nodig met een staalborstel of elektrische contactreiniger.
3. Inspecteer de bedrading:Zoek naar losse verbindingen of beschadigde bedrading rond de kentekenplaatverlichting. Controleer op blootliggende draden of gerafelde isolatie.
4. Test de schakelaar:Als uw voertuig een aparte schakelaar voor de kentekenplaatverlichting heeft, drukt u deze een paar keer in en laat u hem los om goed contact te garanderen. Als de schakelaar defect is, vervang deze dan.
5. Controleer de massaverbinding:Zorg ervoor dat de massaverbinding van de kentekenplaatverlichting goed vastzit en vrij is van corrosie. Maak indien nodig het aardaansluitpunt schoon.
6. Controleer de kentekenplaatmontage:Zorg ervoor dat de kentekenplaat stevig op het voertuig is gemonteerd. Als de kentekenplaat los zit of trilt, kan dit ertoe leiden dat de lampen loskomen en een onderbroken verlichting veroorzaken.
7. Controleer de BCM:Sommige moderne voertuigen hebben een Body Control Module (BCM) die de verlichtingsfuncties regelt. Controleer de gebruikershandleiding of servicehandleiding voor de locatie van de BCM en zorg ervoor dat er geen losse verbindingen zijn.
Als u deze stappen heeft doorlopen en het probleem blijft bestaan, kunt u uw auto het beste naar een gekwalificeerde auto-elektricien brengen voor verdere diagnose en reparatie.