Auto >> Automobiel >  >> Auto reparatie

Wat als uw knipperlichten en gevarenlichten niet werken op een Toyota pick-up uit 1992?

Hier volgen de stappen om op te lossen waarom de richtingaanwijzers en gevaren niet werken op een Toyota pick-up uit 1992:

1. Controleer de zekering. De zekering voor de richtingaanwijzers en gevaren bevindt zich in de zekeringenkast onder de motorkap van de vrachtwagen. Als de zekering is doorgebrand, vervang deze dan door een nieuwe zekering met hetzelfde ampèrage.

2. Controleer het knipperrelais. Het knipperlichtrelais bevindt zich in de zekeringenkast onder de motorkap van de vrachtwagen. Het is een klein, zwart doosje met een groene connector. Als het knipperlichtrelais defect is, vervang het dan door een nieuw knipperrelais.

3. Controleer de lampen. De lampen voor de richtingaanwijzers en gevarenzones bevinden zich aan de voor- en achterkant van de truck. Als een lamp is doorgebrand, vervang deze dan door een nieuwe lamp van hetzelfde type.

4. Controleer de bedrading. Als de zekering, het knipperlichtrelais en de lampen allemaal in orde zijn, zit het probleem mogelijk in de bedrading. Inspecteer de bedrading op eventuele schade of corrosie. Als u beschadigde of gecorrodeerde bedrading aantreft, repareer of vervang deze dan indien nodig.

5. Controleer de richtingaanwijzerschakelaar. De richtingaanwijzerschakelaar bevindt zich op de stuurkolom. Als de richtingaanwijzerschakelaar defect is, stuurt deze mogelijk geen stroom naar de richtingaanwijzers en gevarenlichten. Om de richtingaanwijzerschakelaar te controleren, draait u de sleutel naar de stand "ON" en beweegt u de richtingaanwijzerhendel op en neer. Als de knipperlichten en de waarschuwingsknipperlichten niet werken, is de richtingaanwijzerschakelaar mogelijk defect en moet deze worden vervangen.

6. Controleer de gevarenschakelaar. De gevarenschakelaar bevindt zich op het dashboard. Als de gevarenschakelaar defect is, stuurt deze mogelijk geen stroom naar de richtingaanwijzers en de gevarenlichten. Om de gevarenschakelaar te controleren, draait u de sleutel naar de stand "ON" en drukt u op de gevarenschakelaar. Als de knipperlichten en de alarmlichten niet werken, is de alarmschakelaar mogelijk defect en moet deze worden vervangen.