1. Koelvloeistoflekkage:Controleer het koelvloeistofpeil en zoek naar eventuele lekkages in de slangen, radiateur of waterpomp. Vervang beschadigde onderdelen.
2. Thermostaatstoring:Een defecte thermostaat kan ervoor zorgen dat de koelvloeistof niet goed circuleert, waardoor de motor oververhit raakt. Vervang de thermostaat als deze vastzit.
3. Storing in de radiateurventilator:De radiateurventilator helpt de warmte van de motor af te voeren. Controleer of de ventilator goed werkt en of er geen vuil in de ventilator zit. Vervang indien nodig de ventilatormotor of de ventilatorkoppeling.
4. Waterpompstoring:Een defecte waterpomp kan ervoor zorgen dat de koelvloeistof niet goed circuleert, waardoor de motor oververhit raakt. Vervang de waterpomp als deze lekt of als de koelvloeistof niet goed circuleert.
5. Verstopte radiateur:Een verstopte radiateur kan ervoor zorgen dat de koelvloeistof niet goed stroomt, waardoor de motor oververhit raakt. Spoel de radiateur door en verwijder eventueel vuil van de vinnen.
6. Defecte koppakking:Door een kapotte koppakking kan koelvloeistof in de verbrandingskamers lekken, waardoor de motor oververhit raakt. Controleer op tekenen van een doorgebrande koppakking, zoals witte rook uit de uitlaat, bellen in de koelvloeistof of verlies van koelvloeistof.
7. Controleer de staat van de radiateurslangen. Slangen die gebarsten, uitpuilend of zacht zijn, moeten worden vervangen.
8. Controleer de staat van de thermostaat. Een thermostaat die gesloten blijft, zorgt ervoor dat de motor niet goed afkoelt.
9. Controleer de staat van de waterpomp. Een waterpomp die niet goed werkt, zal de koelvloeistof niet door de motor laten circuleren, waardoor deze oververhit raakt.