Zoek de diagnosepoort onder het dashboard aan de bestuurderszijde. Meestal is het een 16-pins connector.
Draai de contactsleutel naar de stand "ON", maar start de motor niet.
Steek een jumperdraad in de klemmen 1 en 32 van de diagnosepoort.
Draai de contactsleutel naar de stand "UIT" en vervolgens terug naar de stand "AAN".
Het servicemotorlampje begint te knipperen.
Tel het aantal knipperingen voordat het licht uitgaat. Het eerste getal is het tientallencijfer en het tweede getal is het cijfer van de diagnostische probleemcode (DTC).
Als het lampje bijvoorbeeld drie keer knippert, vervolgens uitgaat en vervolgens vijf keer knippert, is de DTC 35.
Zoek de DTC op in een Nissan-reparatiehandleiding of online om erachter te komen wat het probleem is.
Nadat u het probleem heeft verholpen, draait u de contactsleutel naar de stand "UIT" en vervolgens weer naar de stand "AAN".
Het servicemotorlampje moet uitgeschakeld zijn.
Als het servicemotorlampje niet uitgaat of als u een andere DTC krijgt, moet u mogelijk een diagnose van het voertuig laten stellen door een gekwalificeerde monteur.