1. Controleer op lekkages in de vacuümslangen.
Zoek naar losse, gebarsten of losgeraakte slangen. Vervang of repareer een beschadigde slang.
2. Controleer de vacuümpomp.
De vacuümpomp is verantwoordelijk voor het creëren van de vacuümdruk die nodig is voor verschillende systemen in het voertuig, zoals de remmen en de emissiecontrole. Controleer of de vacuümpomp goed functioneert. Als de pomp defect is of beschadigd is, moet deze worden vervangen.
3. Controleer het vacuümreservoir.
Het vacuümreservoir is een kleine container waarin de vacuümdruk wordt opgeslagen die door de pomp wordt gecreëerd. Controleer of het reservoir scheuren of lekkages vertoont. Vervang het reservoir als het beschadigd is.
4. Controleer de vacuümleidingen.
Inspecteer de vacuümleidingen op eventuele schade of lekkage. Zorg ervoor dat de leidingen stevig zijn aangesloten op de vacuümpomp en de componenten die ze bedienen.
5. Controleer de pakking van het gasklephuis.
Een defecte gasklephuispakking kan ook een vacuümlek veroorzaken. Inspecteer de pakking op scheuren of beschadigingen. Als de pakking versleten of beschadigd is, moet deze worden vervangen.
6. Gebruik een rookmachine om vacuümlekken te detecteren
Het gebruik van een rookmachine kan u helpen eventuele vacuümlekken in het systeem nauwkeurig op te sporen door het te vullen met niet-giftige rook. De rook zal ontsnappen uit de leklocatie, waardoor het gemakkelijker wordt om de oorzaak van het lek te identificeren.
Hier zijn enkele aanvullende tips voor het verhelpen van een vacuümlek:
- Gebruik bij het vervangen van vacuümslangen een vacuümslang die bestand is tegen hitte en olie.
- Zorg ervoor dat de vacuümslangen goed zijn aangelegd en niet geknikt of gebogen zijn.
- Als het vacuümlek ervoor zorgt dat het voertuig ruw rijdt, moet u mogelijk de brandstofinjectoren reinigen of vervangen.
- Als het voertuig door het vacuümlek overmatige hoeveelheden brandstof verbruikt, moet u mogelijk de zuurstofsensor reinigen of vervangen.