Wanneer de motorfiets naar de waarnemer toe beweegt, worden de geluidsgolven gecomprimeerd, wat resulteert in een hogere frequentie. Dit komt omdat de motorfiets in dezelfde richting beweegt als de geluidsgolven, waardoor de golven voor de motorfiets worden "opgebundeld". Dit fenomeen staat bekend als de "aanpakfase" van het Doppler-effect.
Omgekeerd, wanneer de motorfiets van de waarnemer af beweegt, worden de geluidsgolven uitgerekt, wat resulteert in een lagere frequentie. Dit komt omdat de motorfiets in de tegenovergestelde richting van de geluidsgolven beweegt, waardoor de golven achter de motorfiets worden "verspreid". Dit fenomeen staat bekend als de "recessiefase" van het Doppler-effect.
De hoeveelheid frequentieverandering hangt af van de relatieve snelheid tussen de motorfiets en de waarnemer. Hoe sneller de motorfiets rijdt, hoe groter de frequentieverandering zal zijn. Bovendien heeft de hoek tussen de bewegingsrichting van de motorfiets en de zichtlijn tussen de motorfiets en de waarnemer ook invloed op de frequentieverandering. Hoe dichter de motorfiets zich rechtstreeks naar de waarnemer toe of van de waarnemer af beweegt, hoe groter de frequentieverandering zal zijn.
Samenvattend kan worden gezegd dat de relatieve beweging van een motorfiets de frequentie van het geluid beïnvloedt dat door een waarnemer op het trottoir wordt gehoord als gevolg van het Doppler-effect. De naderingsfase van het Doppler-effect veroorzaakt een hogere frequentie wanneer de motorfiets naar de waarnemer toe beweegt, terwijl de recessiefase een lagere frequentie veroorzaakt wanneer de motorfiets van de waarnemer af beweegt.