2. Versleten distributiekettinggeleiders: De distributieketting wordt geleid door een reeks plastic of metalen geleiders die helpen hem op zijn plaats te houden. Als deze geleiders versleten of beschadigd raken, kunnen ze ervoor zorgen dat de distributieketting gaat slippen of springen, waardoor de motor de timing verliest.
3. Defecte spanner: De distributiekettingspanner is verantwoordelijk voor het strak houden van de distributieketting en het voorkomen dat deze over de versnellingen springt. Als de spanner defect raakt of zwak wordt, kan de distributieketting losraken en springen, waardoor de motor de timing verliest.
4. Versleten nokkenas- of krukastandwielen: De nokkenas- en krukastandwielen zijn waar de distributieketting mee samenwerkt om de timing van de motor te regelen. Als deze tandwielen versleten of beschadigd raken, kunnen ze voorkomen dat de distributieketting goed aangrijpt, waardoor de motor de timing verliest.
5. Verkeerd geïnstalleerde distributieketting: Als de distributieketting niet correct is geïnstalleerd, kan dit er ook voor zorgen dat de motor de timing verliest. Dit kan te wijten zijn aan het gebruik van de verkeerde onderdelen, het verkeerd installeren ervan, het niet gebruiken van de juiste spanning of het niet correct uitlijnen van de distributiemarkeringen.
6. Onvoldoende oliedruk: Als uw motor niet voldoende oliedruk heeft, kan de distributieketting gaan slippen of springen. Dit komt omdat de oliedruk ervoor zorgt dat de spanner en kettinggeleiders gesmeerd en op hun plaats blijven.
7. Zwakke klepveren: Als de klepveren zwak of beschadigd zijn, kunnen ze de kleppen niet goed gesloten houden. Dit kan ervoor zorgen dat de kleppen op het verkeerde moment openspringen, wat de kleptiming kan verstoren. Dit kan er op zijn beurt voor zorgen dat de distributieketting tijd verliest of springt.