2. Dynamoproblemen: De dynamo is verantwoordelijk voor het opladen van de accu terwijl de auto rijdt. Als de dynamo niet goed werkt, kan deze niet de elektrische stroom leveren die nodig is om de accu opgeladen te houden. Controleer de riem van de dynamo op eventuele speling of schade. Vervang deze indien nodig. Als de riem in goede staat verkeert, laat dan de dynamo testen om te zien of deze de juiste spanning produceert.
3. Defecte bedrading: Beschadigde of losse bedrading in het laadsysteem kan er ook voor zorgen dat het acculampje blijft branden. Inspecteer de bedrading en verbindingen tussen de accu, dynamo en startmotor op tekenen van corrosie, schade of losse verbindingen. Repareer of vervang defecte bedrading indien nodig.
4. Storing spanningsregelaar: De spanningsregelaar is verantwoordelijk voor het regelen van de hoeveelheid spanning die aan de accu wordt geleverd. Als de spanningsregelaar defect raakt, kan dit ervoor zorgen dat de accu over- of onderladen, waardoor het acculampje blijft branden. Om de spanningsregelaar te controleren, gebruikt u een multimeter om de spanning op de accupolen te meten. De spanning moet tussen de 13,5 en 14,5 volt liggen. Als de spanning aanzienlijk hoger of lager is dan dit bereik, is de spanningsregelaar mogelijk defect.
5. Problemen met computerbesturing: In sommige gevallen kan het acculampje blijven branden vanwege problemen met het computerbesturingssysteem van het voertuig. Dit kan gebeuren als de computer het laadsysteem niet goed kan monitoren of besturen. Om dit probleem te diagnosticeren, kan het nodig zijn een diagnosescanner te gebruiken of een gekwalificeerde monteur te bezoeken.