2. Inspecteer uw ABS-sensoren. De ABS-sensoren bevinden zich op elke wielnaaf. Ze zijn verantwoordelijk voor het detecteren wanneer een wiel dreigt te blokkeren en het sturen van een signaal naar de ABS-module. Controleer de sensoren op schade of corrosie. Maak ze indien nodig schoon met een staalborstel.
3. Inspecteer uw ABS-module. De ABS-module bevindt zich onder de motorkap, vlakbij de hoofdremcilinder. Het is verantwoordelijk voor de controle van het ABS-systeem. Controleer de module op schade of corrosie. Maak het indien nodig schoon met een staalborstel.
4. Controleer de wielsnelheidssensoren. De wielsnelheidssensoren bevinden zich nabij elk wiel. Ze sturen een signaal naar de ABS-module over hoe snel elk wiel draait. Als een wielsnelheidssensor beschadigd is of niet goed werkt, kan dit ervoor zorgen dat het ABS-lampje gaat branden.
5. Controleer de bedrading. Controleer alle bedrading die is aangesloten op de ABS-sensoren, module en voeding. Zorg ervoor dat de bedrading in goede staat verkeert en dat alle aansluitingen goed vastzitten.
6. Controleer op defecte onderdelen. Als een van de hierboven genoemde onderdelen defect is, vervang deze dan door nieuwe.
7. Reset het ABS-lampje. Nadat u het probleem heeft verholpen, moet u het ABS-lampje opnieuw instellen. Dit kunt u doen door de accu een paar minuten los te koppelen of door een scantool te gebruiken.
8. Laat uw voertuig inspecteren door een gekwalificeerde monteur. Als u zich niet op uw gemak voelt bij het uitvoeren van een van de bovenstaande stappen, kunt u uw voertuig naar een gekwalificeerde monteur brengen om het ABS-lampje te laten diagnosticeren en repareren.