1. Cruisecontrol-schakelaar: Controleer of de cruise control-schakelaar op het stuur is ingeschakeld. Zorg ervoor dat deze in de "Aan"-positie staat.
2. Remlichtschakelaar: Inspecteer de remlichtschakelaar die zich vlakbij het rempedaal bevindt. Deze schakelaar is verantwoordelijk voor het uitschakelen van de cruisecontrol wanneer u remt. Zorg ervoor dat de schakelaar goed functioneert en niet beschadigd is.
3. Vacuümleidingen: Controleer de vacuümleidingen die zijn aangesloten op de rembekrachtiger en het cruise control-systeem. Zoek naar eventuele lekken of scheuren in de leidingen. Indien gevonden, vervang dan de beschadigde vacuümleidingen.
4. Cruisecontrol-module: De cruise control-module is verantwoordelijk voor het aansturen van het cruise control-systeem. Controleer of de module goed is aangesloten en stroom krijgt. Als de module beschadigd is, moet deze mogelijk worden vervangen.
5. Voertuigsnelheidssensor: De voertuigsnelheidssensor voorziet de cruise control-module van informatie over de snelheid van de auto. Controleer de sensor op eventuele schade of obstructies. Reinig de sensor indien nodig.
6. Verzending: Als uw auto een automatische transmissie heeft, controleer dan of de transmissie in de juiste versnelling staat voor cruise control. In de meeste voertuigen werkt de cruisecontrol alleen in versnelling D (Drive) of 4.
7. Bekabeling: Controleer de kabelboom die verband houdt met het cruise control-systeem op losse verbindingen, corrosie of schade. Repareer of vervang de betreffende draden indien nodig.
Als u het probleem niet kunt identificeren of oplossen, kunt u het beste contact opnemen met een gekwalificeerde monteur of een plaatselijke autoreparatiewerkplaats die gespecialiseerd is in Ford-voertuigen. Zij kunnen het probleem nauwkeurig diagnosticeren en noodzakelijke reparaties uitvoeren.