1. Controleer de AC-zekeringen. Raadpleeg uw gebruikershandleiding om erachter te komen welke zekeringen de ontdooiing van uw voertuig aansturen. Als een van deze zekeringen is doorgebrand, vervang deze dan.
2. Controleer de vacuümleidingen. Als de ontdooier van uw voertuig afhankelijk is van vacuümleidingen om te werken, controleer dan de vacuümleidingen onder de motorkap en in het dashboard op lekkage of schade. Repareer eventuele lekken of vervang beschadigde leidingen.
3. Controleer de aandrijving/mengdeur. De actuator of mengdeur werkt mogelijk niet goed. Inspecteer de actuator en de mengdeur op schade en vervang deze indien nodig.
4. Controleer de verwarmingskast. De verwarmingskern kan verstopt of beschadigd zijn, waardoor hete lucht de ventilatieopeningen van de ontdooier niet kan bereiken. Spoel of vervang de verwarmingskern.
5. Controleer de weerstand van de ventilatormotor. De weerstand van de ventilatormotor werkt mogelijk niet goed, waardoor de ventilatormotor mogelijk geen warme lucht door de ventilatieopeningen van de ontdooier blaast. Test de weerstand van de ventilatormotor en vervang deze indien nodig.