1. Controleer de koppelingshoofdcilinder: De koppelingshoofdcilinder is verantwoordelijk voor het overbrengen van de hydraulische druk naar de koppelingswerkcilinder. Als de hoofdcilinder defect is of weinig vloeistof bevat, kan de koppeling aan de vloer blijven plakken. Inspecteer de hoofdcilinder op lekkage en zorg ervoor dat het vloeistofpeil voldoende is. Ontlucht indien nodig het koppelingssysteem om eventuele luchtbellen te verwijderen.
2. Inspecteer de koppelingswerkcilinder: De koppelingswerkcilinder bevindt zich op de transmissie en bedient de koppelingsvork. Als de hulpcilinder defect is of onvoldoende vloeistof bevat, kan de koppeling aan de vloer blijven plakken. Controleer de hulpcilinder op lekkage en zorg ervoor dat het vloeistofpeil correct is. Ontlucht indien nodig het koppelingssysteem.
3. Bekijk de koppelingsvork: De koppelingsvork verbindt de koppelingswerkcilinder met het druklager van de koppeling. Als de koppelingsvork verbogen of beschadigd is, kan dit ervoor zorgen dat de koppeling niet goed ontkoppelt, waardoor deze aan de vloer blijft plakken. Inspecteer de koppelingsvork op eventuele schade en vervang deze indien nodig.
4. Controleer het druklager van de koppeling: Het druklager van de koppeling bevindt zich tussen de koppelingsdrukplaat en de koppelingsvork. Als het druklager versleten of beschadigd is, kan de koppeling aan de vloer blijven plakken. Inspecteer het druklager op tekenen van slijtage of schade en vervang het indien nodig.
5. Inspecteer de koppelingsdrukplaat: De koppelingsdrukplaat oefent druk uit op de koppelingsplaat, waardoor deze loskomt van het vliegwiel. Als de drukplaat versleten, kromgetrokken of beschadigd is, kan de koppeling aan de vloer blijven plakken. Onderzoek de drukplaat op tekenen van slijtage of beschadiging en vervang deze indien nodig.
6. Controleer de koppelingsplaat: De koppelingsplaat bevindt zich tussen het vliegwiel en de drukplaat. Als de koppelingsplaat versleten, beschadigd of vervuild is met olie of vet, kan de koppeling aan de vloer blijven plakken. Inspecteer de koppelingsplaat op tekenen van slijtage of schade en vervang deze indien nodig.
7. Inspecteer de koppelingskabel (indien van toepassing): Sommige oudere Toyota-vrachtwagens gebruiken een kabelbediende koppeling in plaats van een hydraulische. Als uw vrachtwagen een koppelingskabel heeft, controleer deze dan op tekenen van slijtage of schade, zoals rafelen of knikken. Als de kabel defect is, kan de koppeling aan de vloer blijven plakken. Vervang indien nodig de koppelingskabel.