Hoe vervang je de aandrijfriem?

Het vervangen van een aandrijfriem van een voertuig omvat doorgaans de volgende stappen:

1. Parkeer het voertuig en schakel de parkeerrem in. Zorg ervoor dat het voertuig op een vlakke ondergrond staat en dat de parkeerrem is ingeschakeld.

2. Zoek de aandrijfriem. De aandrijfriem bevindt zich meestal aan de voorkant van de motor, vlakbij de krukas en andere poelies. Het kan bedekt zijn met een beschermhoes of omhulsel.

3. Verwijder de riemspanner. De riemspanner is een apparaat dat de aandrijfriem strak houdt. Het bevindt zich meestal in de buurt van de aandrijfriem en kan op zijn plaats worden gehouden door een bout of moer. Om de riemspanner te verwijderen, draait u eenvoudigweg de bout of moer los en schuift u de spanner opzij.

4. Verwijder de oude aandrijfriem. Nadat de riemspanner is verwijderd, kunt u de oude aandrijfriem verwijderen. Om dit te doen, schuift u eenvoudigweg de riem van de poelies.

5. Inspecteer de aandrijfriem. Voordat u de nieuwe aandrijfriem installeert, inspecteert u de oude riem op tekenen van slijtage of schade. Als de riem gebarsten, gerafeld of geglazuurd is, moet deze worden vervangen.

6. Installeer de nieuwe aandrijfriem. Om de nieuwe aandrijfriem te installeren, volgt u eenvoudigweg de stappen in omgekeerde volgorde die u hebt gevolgd om de oude riem te verwijderen. Schuif de nieuwe riem op de poelies en installeer vervolgens de riemspanner opnieuw.

7. Span de riemspanner aan. Zodra de riemspanner opnieuw is geïnstalleerd, draait u de bout of moer vast waarmee deze op zijn plaats wordt gehouden. De riemspanner moet strak genoeg staan ​​om te voorkomen dat de aandrijfriem wegglijdt, maar niet zo strak dat er overmatige spanning op de riem komt te staan.

8. Test de aandrijfriem. Nadat de aandrijfriem is geïnstalleerd, start u het voertuig en laat u het een paar minuten draaien. Luister naar eventuele ongewone geluiden en controleer of de aandrijfriem soepel loopt.