1. Onvoldoende startversterkers: Startversterkers (CA) meten het vermogen van een accu om een hoge stroomstoot te leveren die nodig is om de motor van een auto te starten. Als de accu een lage startstroom heeft, is deze mogelijk niet in staat voldoende vermogen te leveren om de startmotor in te schakelen en de motor te laten draaien, ook al heeft deze voldoende lading om de elektriciteit van stroom te voorzien.
2. Zwakke batterijcellen: Een autoaccu bestaat uit meerdere cellen die in serie zijn geschakeld. Als een of meer van deze cellen zwak of beschadigd raken, kan de totale spanning van de accu voldoende zijn om de elektriciteit van stroom te voorzien, maar kan deze mogelijk niet de hoge stroom leveren die nodig is om de motor te starten.
3. Overmatige belasting van de batterij: In sommige gevallen kan het elektrische systeem van de auto overmatige stroom verbruiken, bijvoorbeeld door een defecte dynamo of een accessoire dat nog ingeschakeld is. Hierdoor kan het vermogen van de accu leeglopen, waardoor er voldoende lading overblijft voor de elektriciteit, maar onvoldoende om de motor te starten.
4. Slechte elektrische verbindingen: Als er losse, beschadigde of gecorrodeerde elektrische verbindingen zijn tussen de accu, de starter en andere componenten, kan dit de stroomstroom belemmeren die nodig is om de auto te starten, zelfs als de accu voldoende is opgeladen.
Als u in een situatie terechtkomt waarbij de elektriciteit van uw auto wordt ingeschakeld maar de motor niet start, is het raadzaam de startversterkers van de accu te controleren, de afzonderlijke accucellen te testen en de elektrische verbindingen te inspecteren om er zeker van te zijn dat ze schoon en veilig zijn. Als blijkt dat de batterij zwak of defect is, moet deze mogelijk worden vervangen om het probleem op te lossen.