2. Controleer de verwarmingskern. De verwarmingskern is een kleine radiator die zich in het passagierscompartiment van de auto bevindt. Het is verantwoordelijk voor het overbrengen van warmte van de motorkoelvloeistof naar de lucht die in de auto wordt geblazen. Om de verwarmingskern te controleren, zet u de verwarming aan en voelt u de lucht uit de ventilatieopeningen komen. Als de lucht niet heet is, kan de verwarmingskern verstopt of beschadigd zijn. Om de verwarmingskern schoon te maken, kunt u deze doorspoelen met een tuinslang of een in de handel verkrijgbare verwarmingskernreiniger gebruiken. Als de verwarmingskern beschadigd is, moet deze worden vervangen.
3. Controleer de blenddeur. De blenddeur is een apparaat dat de luchtstroom in de auto regelt. Als de mengdeur niet goed werkt, kan het zijn dat er geen warme lucht het passagierscompartiment binnenkomt. Om de blenddeur te controleren, zet u de verwarming aan en voelt u de lucht uit de ventilatieopeningen komen. Als de lucht niet heet is, moet de mengdeur mogelijk worden afgesteld of vervangen.
4. Controleer het koelvloeistofpeil. Als het koelvloeistofniveau laag is, kan de verwarmingskern de warmte niet effectief overdragen. Om het koelvloeistofpeil te controleren, opent u de radiateurdop en kijkt u naar het koelvloeistofpeil. Als het koelvloeistofpeil laag is, vul dan meer koelvloeistof bij tot het merkteken 'vol'.