1. Parkeer uw auto op een veilige plaats en zet de motor af. Zorg ervoor dat de auto in de parkeerstand (voor automatische transmissies) of neutraal (voor handgeschakelde transmissies) staat en dat de parkeerrem is ingeschakeld.
2. Open de motorkap van uw auto. De ontgrendelingshendel van de motorkap bevindt zich meestal in de auto, vlakbij de bestuurdersstoel.
3. Zoek de batterij. De accu bevindt zich meestal in de motorruimte, vlakbij de voorkant van de auto. Het is een zwarte of grijze doos met twee aansluitingen, één positief (+) en één negatief (-).
4. Ontkoppel de negatieve (-) pool. Gebruik een sleutel om de moer of bout los te draaien waarmee de negatieve poolkabel aan de accu vastzit. Zorg ervoor dat u de positieve pool of andere metalen onderdelen niet aanraakt tijdens het loskoppelen van de negatieve pool, aangezien dit kortsluiting kan veroorzaken.
5. Wacht een paar minuten. Hierdoor krijgt de computer van de auto de tijd om te resetten.
6. Sluit de negatieve (-) pool opnieuw aan. Draai de moer of bout vast waarmee de negatieve poolkabel aan de accu is bevestigd.
7. Sluit de motorkap van uw auto.
8. Start uw auto. De computer van de auto zou gereset moeten zijn en alle instellingen zouden terug moeten zijn naar de standaardwaarden.
Als de bovenstaande methode niet werkt of als u een nieuwer model auto heeft, is er mogelijk een andere manier om de accu los te koppelen en de computer te resetten. Voor meer informatie kunt u de gebruikershandleiding van uw auto raadplegen.