- Voorkomt wielspin bij het accelereren.
- Remt een of meer wielen af om tractieverlies te voorkomen.
- Behoudt grip tijdens het accelereren, vooral op gladde oppervlakken.
- Verbetert de richtingscontrole en stabiliteit.
ABS (antiblokkeerremsysteem):
- Voorkomt het blokkeren van de wielen tijdens het remmen.
- Moduleert de remdruk naar individuele wielen om gecontroleerd slippen mogelijk te maken.
- Behoudt de controle over het stuur tijdens het remmen.
- Verkort de remafstanden op gladde oppervlakken.
- Verbetert de veiligheid door slippen en verlies van controle te voorkomen.
Belangrijkste verschillen:
- Tractiecontrole richt zich op het voorkomen van wielspin tijdens het accelereren, terwijl ABS zich richt op het voorkomen van wielblokkering tijdens het remmen.
- Tractiecontrole maakt gebruik van remmen om de tractie te regelen, terwijl ABS remmodulatie gebruikt.
- Beide systemen verbeteren de veiligheid en controle van het voertuig in verschillende rijsituaties, maar ze dienen verschillende doeleinden.