2. Zorg ervoor dat de bougie in goede staat verkeert.
3. Maak het gasklephuis schoon.
4. Vervang het brandstoffilter.
5. Controleer de motorsteunen.
6. Controleer de O2-sensoren.
7. Reinig de massale luchtstroomsensor.
8. Controleer de brandstofdruk.
9. Voer een reinigingsoplossing voor de brandstofinjectie uit.
10. Controleer op een defect spoelpakket.
11. Controleer de transmissiesteun.
12. Controleer op verbogen of beschadigde ventilatorbladen.
13. Controleer of er een gebarsten of beschadigd vliegwiel is.
14. Controleer op een verstopte katalysator.
15. Laat een monteur het probleem diagnosticeren.