1. Parkeer de motorfiets op een vlakke ondergrond en zet de motor af. Laat de motor volledig afkoelen.
2. Zoek de oliekan. De oliekan is een kleine, cilindrische container die zich aan de rechterkant van de motorfiets bevindt, net onder de brandstoftank.
3. Verwijder de olievulplug. De olievulplug bevindt zich aan de bovenkant van de oliekan. Gebruik een sleutel van 17 mm om de plug los te draaien en te verwijderen.
4. Tap de olie af. Plaats een olieopvangbak onder de oliekan en laat de olie volledig weglopen.
5. Verwijder de oliekan. Zodra de olie is afgetapt, kunt u de oliekan verwijderen door deze los te draaien van het motorfietsframe. Gebruik een sleutel van 12 mm om de bouten los te draaien die de oliekan op zijn plaats houden.
6. Reinig de oliekan. Maak de oliekan grondig schoon met water en zeep. Spoel het goed af en laat het volledig drogen.
7. Vervang het oliefilter. Als u de olie ververst, moet u ook het oliefilter vervangen. Het oliefilter bevindt zich achter de oliekan. Gebruik een sleutel van 24 mm om het oliefilter los te maken en te verwijderen. Breng een dunne laag nieuwe olie aan op de pakking van het nieuwe oliefilter en schroef deze op zijn plaats.
8. Vervang de oliekan. Nadat het oliefilter is vervangen, kunt u de oliekan vervangen. Schroef de oliekan in het motorfietsframe en draai de bouten vast.
9. Plaats de olievulplug terug. Plaats de olievulplug terug en draai deze stevig vast.
10. Voeg nieuwe olie toe aan de motorfiets. Gebruik een trechter om via de olievulopening nieuwe olie aan de motorfiets toe te voegen. Voeg de hoeveelheid olie toe die is aangegeven in de gebruikershandleiding van uw motorfiets.
11. Controleer het oliepeil. Start de motorfiets en laat deze een paar minuten draaien. Controleer vervolgens het oliepeil met de peilstok. Het oliepeil moet tussen de markeringen "full" en "add" op de peilstok staan.
12. Geniet van je rit!