Opmerking: Zorg ervoor dat u de juiste transmissievloeistof voor uw voertuig heeft, anders kunt u uw transmissie beschadigen.
1. Zoek de peilstok voor de transmissievloeistof. De peilstok voor de transmissievloeistof bevindt zich aan de passagierszijde van de motorruimte, vlakbij de achterkant. Het is een gele of oranje plastic stok met een rood handvat.
2. Trek de peilstok eruit en veeg hem schoon. Gebruik een schone doek of keukenpapier om eventuele oude vloeistof van de peilstok te vegen.
3. Plaats de peilstok opnieuw en controleer het vloeistofpeil. Het vloeistofpeil moet tussen de markeringen "FULL" en "ADD" op de peilstok staan. Als het vloeistofpeil laag is, moet u vloeistof bijvullen.
4. Open de vulplug van de transmissievloeistof. De vulplug voor de transmissievloeistof bevindt zich aan de bovenkant van de transmissie, vlakbij de voorkant. Het is een zwarte plastic plug met een boutkop van 17 mm.
5. Voeg transmissievloeistof toe. Gebruik een trechter om transmissievloeistof aan de transmissie toe te voegen totdat het vloeistofpeil tussen de markeringen "FULL" en "ADD" op de peilstok staat.
6. Vervang de vulplug van de transmissievloeistof. Draai de vulplug vast totdat deze goed vastzit.
7. Start de motor en laat deze een paar minuten draaien. Hierdoor circuleert de nieuwe transmissievloeistof door de transmissie.
8. Controleer het transmissievloeistofpeil opnieuw. Zorg ervoor dat het vloeistofpeil nog steeds tussen de markeringen "FULL" en "ADD" op de peilstok staat.