1. Zet de motor aan, maar start hem niet. Steek uw sleutel in het contact en draai deze naar de stand "Aan" (of "II" voor sommige modellen), maar start de motor niet.
2. Draai de sleutel drie keer snel van "Aan" naar "Uit". Zorg ervoor dat u dit binnen vijf seconden doet.
3. Laat de sleutel in de stand "Aan" staan. Start het voertuig niet.
4. Het controlelampje laat de foutcodes knipperen. Het lampje knippert een reeks codes van één cijfer, gevolgd door een code van twee cijfers. De ééncijferige codes vertegenwoordigen de tientallen cijfers van de tweecijferige code. Als u het lampje bijvoorbeeld drie keer ziet knipperen, dan pauzeert en vervolgens één keer ziet knipperen, betekent dit dat de foutcode 31 is.
5. Zoek de foutcodes op. U kunt een lijst met foutcodes en hun betekenis online of in de servicehandleiding van uw voertuig vinden.
6. Stel een diagnose en repareer het probleem. Zodra u de foutcodes kent, kunt u het probleem met uw Cavalier diagnosticeren en repareren.