Aan de zuigers bevestigde drijfstangen werken in op de krukpennen, die onder een hoek van 90° ten opzichte van elkaar staan. Terwijl de zuiger op en neer beweegt, duwt en trekt hij aan de drijfstang, waardoor de krukpen gaat draaien. De krukpennen zijn verbonden met de hoofdas van de krukas, die wordt ondersteund door het motorblok.
De rotatie van de krukas drijft vervolgens andere onderdelen van de motor aan, zoals de nokkenas en de oliepomp.