1) Geardrive :Dit is de eenvoudigste en meest positieve manier om de nokkenas aan te drijven. Een tandwiel op de krukas drijft een tandwiel op de nokkenas aan. Het nadeel is dat de tandwielaandrijving, hoewel sterk en duurzaam, geluid produceert.
2) Kettingaandrijving :Een kettingaandrijving is vergelijkbaar met een tandwielaandrijving, maar in plaats van tandwielen gebruikt deze een ketting om de beweging van de krukas naar de nokkenas over te brengen. Kettingaandrijving is relatief stil en weegt minder dan tandwielaandrijvingen. Het vereist echter regelmatig onderhoud en vervanging vanwege het uitrekken en slijten van de ketting.
3) Riemaandrijving :Bij deze methode drijft een tand- of synchrone riem de nokkenas aan. De tandriem is versterkt met staalkoorden, kevlar of glasvezel voor extra stevigheid. Riemaandrijvingen zijn lichter, stiller en efficiënter dan ketting- of tandwielaandrijvingen. Ze zijn echter gevoeliger voor temperatuurschommelingen, uitrekken en barsten in de loop van de tijd.
4) Directe aandrijving :Bij sommige motoren, met name bij ontwerpen met bovenliggende nokkenas (OHC), is de nokkenas rechtstreeks op de cilinderkop gemonteerd en door de krukas aangedreven via een reeks tandwielen of kettingen. Deze opstelling elimineert de noodzaak voor een afzonderlijk nokkenasaandrijfmechanisme.