1. Convectie: Het merendeel van de door de remmen gegenereerde warmte wordt via convectie afgevoerd. Terwijl de remblokken tegen de remschijven wrijven, creëren ze wrijving, waardoor warmte ontstaat. Deze warmte wordt vervolgens via convectie overgedragen aan de omgevingslucht. Hoe sneller het voertuig rijdt, hoe groter de luchtstroom en hoe meer warmte wordt afgevoerd door convectie.
2. Straling: Een klein deel van de door de remmen gegenereerde warmte wordt ook via straling afgevoerd. Dit gebeurt wanneer de remschijven infraroodstraling uitzenden, een soort elektromagnetische straling die onzichtbaar is voor het menselijk oog. Hoe heter de remschijven, hoe meer infraroodstraling ze uitzenden.
Naast deze twee hoofdmethoden voor warmteafvoer zijn er nog een aantal andere factoren die van invloed kunnen zijn op hoe goed remmen warmte afvoeren. Deze omvatten:
* Het type remblokken: Sommige remblokken zijn ontworpen om de warmte efficiënter af te voeren dan andere.
* De grootte van de remschijven: Grotere remschijven hebben een groter oppervlak, waardoor ze de warmte effectiever kunnen afvoeren.
* De ventilatie van het remsysteem: Een goed geventileerd remsysteem zorgt voor een betere luchtstroom, waardoor de warmte wordt afgevoerd.
* De snelheid van het voertuig: Hoe sneller het voertuig rijdt, hoe groter de luchtstroom en hoe meer warmte wordt afgevoerd door convectie.
Door inzicht te krijgen in de verschillende factoren die van invloed zijn op de manier waarop remmen warmte afvoeren, is het mogelijk remsystemen te ontwerpen die zowel efficiënt als veilig zijn.