1. Controleer op luchtlekken in het brandstofsysteem. Eventuele lekken moeten worden gerepareerd voordat u probeert de motor opnieuw te starten.
2. Vul de brandstoftank met schone, verse dieselbrandstof.
3. Draai de sleutel naar de stand "AAN". De brandstofpomp begint te draaien en vult het brandstoffilter met dieselbrandstof.
4. Wacht tot het brandstoffilter vol is. Dit kan enkele minuten duren.
5. Zodra het brandstoffilter vol is, start u de motor.
6. Herhaal stap 3 t/m 5 als de motor niet start.
7. Als de motor nog steeds niet start, controleer dan op andere problemen, zoals een defecte brandstofinjector of een verstopte brandstofleiding.
