Cryogene motoren worden vaak gebruikt in raketten in de bovenste trap, waar een hoog rendement en een specifieke impuls van cruciaal belang zijn voor het bereiken van baan- of diepe ruimtemissies. Enkele voorbeelden van cryogene motoren zijn de RL-10, die wordt gebruikt op de Centaur-boventrap, en de J-2X, die is ontwikkeld voor gebruik op het Space Launch System (SLS).
Het gebruik van cryogene drijfgassen brengt uitdagingen met zich mee op het gebied van hantering, opslag en isolatie. Drijfgassen zoals vloeibare waterstof en vloeibare zuurstof zijn extreem koud en kunnen rijp en ijsvorming op oppervlakken veroorzaken. Daarom moeten cryogene motoren worden ontworpen met zorgvuldige aandacht voor thermisch beheer en materiaalkeuze om een goede functionaliteit en veiligheid te garanderen.
Ondanks deze uitdagingen bieden cryogene motoren aanzienlijke voordelen op het gebied van prestaties, waardoor ze essentieel zijn voor een breed scala aan ruimteverkenning en satellietlanceringsmissies.