1. Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond en zet de motor af.
2. Laat de transmissie minimaal 15 minuten afkoelen.
3. Zoek de transmissievulplug. Het bevindt zich aan de bestuurderszijde van de transmissie, bovenaan.
4. Verwijder de vulplug.
5. Steek een vinger in het vulgat. De transmissievloeistof moet zich op hetzelfde niveau bevinden als de onderkant van het vulgat.
6. Als het transmissievloeistofpeil laag is, vult u vloeistof bij via de vulopening tot het juiste niveau is bereikt.
7. Plaats de vulplug terug.