1. Inspecteer de bedrading:
- Inspecteer visueel de kabelboom die het SRS-systeem verbindt met de componenten aan de bestuurderszijde, zoals de airbag, de veiligheidsgordel en de bedieningselementen op het stuur. Let op zichtbare schade, insnijdingen of losse verbindingen.
2. Controleer connectoren:
- Koppel de elektrische connectoren die verband houden met het SRS-systeem aan de bestuurderszijde los en sluit ze opnieuw aan. Zorg ervoor dat de connectoren stevig vastzitten en vrij zijn van corrosie of vuil.
3. Testcontinuïteit:
- Gebruik een multimeter om de continuïteit van het SRS-circuit te testen. Koppel de minpool van de accu van de auto los voordat u deze stap uitvoert om te voorkomen dat de airbags per ongeluk worden geactiveerd. Test op continuïteit tussen de SRS-module en de componenten aan de bestuurderszijde.
4. Reparatiebedrading:
- Als u een breuk of schade in de bedrading constateert, moet u de betreffende kabelboom repareren of vervangen. Gebruik geschikte elektrische connectoren en soldeer om een veilige verbinding te garanderen.
5. Foutcodes wissen:
- Nadat het circuit is gerepareerd, moet u mogelijk de SRS-foutcodes van de computer van het voertuig wissen met behulp van een diagnostische scantool. Hierdoor wordt het SRS-waarschuwingslampje op het dashboard uitgeschakeld.
6. Test het systeem opnieuw:
- Sluit de minpool van de accu van de auto opnieuw aan en zet het contact aan. Controleer of het SRS-waarschuwingslampje uit blijft en of het SRS-systeem goed functioneert.
Als het SRS-lampje na het volgen van deze stappen blijft branden, is er mogelijk een onderliggend probleem dat verdere diagnose en reparatie vereist. Het wordt aanbevolen om een gekwalificeerde autotechnicus te raadplegen of de specifieke reparatiehandleiding van uw voertuig te raadplegen voor meer gedetailleerde instructies.