1. Verzamel de volgende gereedschappen en materialen:
* Vervangend brandstoffilter (raadpleeg de gebruikershandleiding voor een specifiek onderdeelnummer)
* Brandstoffiltersleutel of grote verstelbare sleutel
* Vodden
* Veiligheidsbril
* Handschoenen
* Kleine container voor het opvangen van gemorste brandstof
2. Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond en zet de motor af.
3. Schakel de parkeerrem in.
4. Open de motorkap en zoek het brandstoffilter. Het bevindt zich meestal aan de bestuurderszijde van de motorruimte, vlakbij de brandstoftank.
5. Plaats de doeken onder het brandstoffilter om gemorste brandstof op te vangen.
6. Gebruik de brandstoffiltersleutel of verstelbare sleutel om het brandstoffilter los te maken van de brandstofleiding.
7. Zorg ervoor dat u geen brandstof morst.
8. Verwijder het brandstoffilter uit de brandstofleiding.
9. Gooi het oude brandstoffilter weg.
10. Installeer het nieuwe brandstoffilter in de brandstofleiding.
11. Draai het brandstoffilter vast totdat het goed aansluit.
12. Ruim eventueel gemorste brandstof op.
13. Sluit de kap.
14. Start de motor en controleer op lekkage. Als er geen lekkages zijn, is het brandstoffilter met succes vervangen.