1. Controleer het brandstofsysteem:
- Zorg ervoor dat de brandstoftank goed wordt ontlucht.
- Controleer of de brandstofleiding niet geknikt of beschadigd is.
- Controleer of het brandstoffilter schoon en vrij van vuil is.
- Zorg ervoor dat de carburateur goed is afgesteld.
2. Controleer de bougie:
- Verwijder de bougie en controleer de afstand. De opening moet tussen 0,030" en 0,035" liggen.
- Inspecteer de bougie op beschadiging of slijtage. Als het beschadigd is, vervang het dan.
- Controleer op vonk door de bougie bij de cilinderkop te houden en aan het startkoord te trekken. Een goede vonk springt over een opening van ongeveer 1/8 inch.
3. Controleer de vliegwielspie:
- De vliegwielsleutel is een klein stukje metaal dat het vliegwiel met de krukas verbindt. Als de vliegwielsleutel beschadigd is of ontbreekt, start de motor niet.
- Inspecteer de vliegwielspie op schade of slijtage. Als het beschadigd is, vervang het dan.
4. Controleer het startkoord:
- Het startkoord wordt gebruikt om de motor over te trekken en te starten. Als het startkoord gerafeld of beschadigd is, zal de motor niet starten.
- Inspecteer het startkoord op schade of slijtage. Als het beschadigd is, vervang het dan.
5. Controleer de compressie:
- Compressie is de druk die in de cilinder ontstaat wanneer de zuiger tijdens compressie naar boven beweegt. Als de compressie te laag is, start de motor niet.
- Om de compressie te controleren, verwijdert u de bougie en plaatst u een compressietester in de cilinder. Trek aan het startkoord en controleer de aflezing. De compressie moet tussen 80 en 120 psi liggen.
Als u al deze zaken heeft gecontroleerd en de motor nog steeds niet start, kunt u hem het beste naar een gekwalificeerde monteur brengen voor verdere diagnose en reparatie.