1. Batterijterminal: Dit is de dikste draad die op de dynamo is aangesloten en voert een hoge stroom door. Het is verantwoordelijk voor het opladen van de accu van het voertuig en het leveren van stroom aan de elektrische componenten.
2. Ontstekingsterminal: Deze draad is dunner en dient als "schakelaar" om de dynamo aan of uit te zetten. Wanneer de contactschakelaar op "AAN" wordt gezet, ontvangt deze draad een kleine stroom die de dynamo bekrachtigt en ervoor zorgt dat deze elektriciteit kan gaan opwekken.
3. Aardterminal: Deze draad verbindt de dynamo met het chassis of het motorblok van het voertuig en voltooit zo het elektrische circuit tussen de dynamo en de accu. Het biedt een pad waarlangs de door de dynamo gegenereerde stroom terug naar de accu kan stromen.
In sommige voertuigen kunnen extra draden op de dynamo worden aangesloten voor extra functies of geavanceerde laadsystemen. Dit kunnen bijvoorbeeld draden zijn voor spanningsdetectie, temperatuurdetectie of communicatie met de elektronische regeleenheid (ECU) van het voertuig voor een beter beheer van het elektrische systeem.