Lagere compressieverhoudingen (8:1 tot 10:1) worden vaak aangetroffen in motoren die zijn ontworpen voor gebruik op gewone benzine met een lager octaangetal. Deze lagere verhoudingen helpen het kloppen van de motor te voorkomen, wat optreedt wanneer het brandstofmengsel voortijdig ontbrandt als gevolg van hoge druk en temperatuur.
Hogere compressieverhoudingen (10:1 tot 12:1) worden doorgaans gebruikt in krachtige motoren of motoren die zijn ontworpen voor een beter brandstofverbruik. Hogere compressieverhoudingen zorgen voor een volledigere verbranding van de brandstof, wat resulteert in meer vermogen en efficiëntie. Hogere compressieverhoudingen vereisen echter brandstof met een hoger octaangehalte om kloppen te voorkomen.
De optimale compressieverhouding voor een specifieke motor hangt af van verschillende factoren, waaronder het ontwerp van de motor, de bedrijfsomstandigheden en de gewenste prestatiedoelen. Motorfabrikanten ontwerpen de compressieverhouding zorgvuldig op basis van deze overwegingen om de beste balans tussen vermogen, efficiëntie en betrouwbaarheid te bereiken.