2. De brandstofleiding moet ook een klein ontluchtingsgat aan de bovenkant hebben. Door dit ontluchtingsgat kan lucht de tank binnendringen en wordt voorkomen dat er een vacuüm ontstaat, waardoor de brandstof kan stoppen met stromen.
3. De brandstofleiding moet zo worden gelegd dat deze niet in contact komt met hete delen van de motor. Dit is belangrijk omdat de brandstofleiding kan smelten of in brand kan vliegen als deze in contact komt met een heet oppervlak.
4. De brandstofleiding moet worden vervangen als deze op enigerlei wijze gebarsten, broos of beschadigd is. Een beschadigde brandstofleiding kan ervoor zorgen dat de zaag slecht loopt of zelfs helemaal stopt.