1. Defecte brandstoftank: De brandstoftank zelf kan een gat of barst vertonen, waardoor brandstof lekt. Om te controleren op een defecte brandstoftank, inspecteert u deze op zichtbare tekenen van schade. Je kunt ook een zaklamp gebruiken om de binnenkant van de tank te controleren op gaten of scheuren. Als u schade aan de brandstoftank constateert, moet deze worden vervangen.
2. Losse brandstoftankdop: Als de tankdop niet goed is vastgedraaid, kan er brandstof uit de tank verdampen. Zorg ervoor dat de tankdop goed vastzit en dat de rubberen afdichting in goede staat verkeert. Als de rubberen afdichting beschadigd is, moet deze worden vervangen.
3. Defecte druksensor brandstoftank: De brandstoftankdruksensor meet de druk in de brandstoftank. Als de druksensor van de brandstoftank defect is, kan deze mogelijk niet goed detecteren wanneer de brandstoftank vol is, waardoor de brandstofpomp de tank te vol kan maken en brandstof kan gaan lekken. Om de druksensor van de brandstoftank te controleren, gebruikt u een multimeter om de weerstand ervan te testen. Als de weerstand niet binnen het gespecificeerde bereik ligt, moet de druksensor van de brandstoftank worden vervangen.
4. Defecte ontluchtingsklep brandstoftank: De ontluchtingsklep van de brandstoftank zorgt ervoor dat er lucht in de brandstoftank kan komen terwijl er brandstof wordt ingepompt. Als de ontluchtingsklep van de brandstoftank defect is, kan deze mogelijk niet goed lucht in de tank toelaten, waardoor de tank druk kan opbouwen en brandstof lekken. Om de ontluchtingsklep van de brandstoftank te controleren, gebruikt u een vacuümmeter om het vacuüm te testen. Als het vacuüm niet binnen het gespecificeerde bereik ligt, moet de ontluchtingsklep van de brandstoftank worden vervangen.