1. Elektronische controle: Slimme motoren maken gebruik van elektronische regelsystemen, zoals motorregeleenheden (ECU's), die voortdurend motorparameters zoals brandstofinjectie, ontstekingstijdstip, lucht-brandstofverhouding en klepbediening controleren en aanpassen. Deze systemen gebruiken sensoren om realtime gegevens te verzamelen over de prestaties van de motor en de omgevingsomstandigheden.
2. Variabele kleptiming (VVT) en variabele nokkenastiming (VCT): Slimme motoren bevatten vaak VVT- of VCT-systemen, die een dynamische aanpassing van de kleptiming mogelijk maken. Hierdoor kan de motor het openen en sluiten van de inlaat- en uitlaatkleppen bij verschillende motortoerentallen en -belastingen optimaliseren, waardoor de efficiëntie en het vermogen worden verbeterd.
3. Turbocompressoren met variabele geometrie: Sommige slimme motoren zijn voorzien van turbocompressoren met variabele geometrie (VGT's), die de hoek van de turbocompressorbladen aanpassen om de hoeveelheid geleverde turbodruk te regelen. VGT's verbeteren de motorrespons en prestaties onder een breder scala aan omstandigheden.
4. Cilinderdeactivering: Om de brandstofefficiëntie te verbeteren, maken bepaalde slimme motoren gebruik van cilinderdeactiveringstechnologie, waardoor specifieke cilinders tijdelijk kunnen worden uitgeschakeld wanneer ze niet nodig zijn. Hierdoor wordt de cilinderinhoud en het brandstofverbruik van de motor verminderd, terwijl er voldoende vermogen behouden blijft wanneer dat nodig is.
5. Directe injectie: Slimme motoren maken vaak gebruik van directe brandstofinjectie (DI), waarbij brandstof rechtstreeks in de verbrandingskamers wordt geïnjecteerd in plaats van in het inlaatspruitstuk. DI verbetert de brandstofverneveling, wat resulteert in een betere verbranding, meer vermogen en lagere emissies.
6. Lean-Burn-operatie: Sommige slimme motoren kunnen op een armer lucht-brandstofmengsel werken dan traditionele motoren. De lean-burn-werking vermindert het brandstofverbruik en de emissies, maar vereist nauwkeurige brandstofinjectie en -controle om een stabiele verbranding te behouden.
7. Start-Stop-systemen: Slimme motoren kunnen ook start-stopsystemen omvatten die de motor automatisch uitschakelen wanneer het voertuig stilstaat, bijvoorbeeld bij rood licht. Dit bespaart brandstof door onnodig stationair draaien te elimineren.
8. Regeneratief remmen: Hybride slimme motoren kunnen tijdens het remmen energie opvangen via regeneratieve remsystemen, die kinetische energie weer omzetten in elektrische energie die in de accu is opgeslagen. Deze energie kan vervolgens worden gebruikt om de motor te ondersteunen of de elektrische systemen van het voertuig aan te drijven.
Over het geheel genomen combineren slimme motoren verschillende geavanceerde technologieën om betere prestaties, efficiëntie en lagere emissies te bereiken in vergelijking met conventionele motoren. Hun intelligente besturings- en aanpassingsmogelijkheden stellen hen in staat de werking van de motor te optimaliseren op basis van realtime omstandigheden, wat resulteert in verbeterde algehele voertuigprestaties en brandstofverbruik.